top of page

Erasmus keldert punten (niet)

  • VETO
  • 17 okt 2005
  • 3 minuten om te lezen

Op Erasmus gaan loont de moeite niet. Dat verklaarden enkele Leuvense studenten eerder in een Vlaamse kwaliteitskrant. Een devaluatie van punten zou niet opwegen tegen de unieke ervaring van het buitenland. Maar is dat wel zo?

Studenten die beslissen om een semester of een jaartje in het buitenland te gaan studeren, kunnen beter twee keer nadenken. Behaalde punten zouden, terug in België, naar beneden gehaald worden. Althans deze klacht viel te lezen in een krantenartikel van De Standaard waar naar de persoonlijke mening van enkele Leuvense Erasmusstudenten werd gevraagd. Dit argument moet op zijn minst genuanceerd worden.

Omzettingstabellen

Het klopt dat sommige kwoteringen dalen, maar eveneens geldt ook dat andere stijgen. En dat is helemaal niet zo vreemd. De betekenis en vooral de waarde van punten die Erasmusstudenten verwerven is afhankelijk van het gebruikte puntensysteem. Dat is van land tot land verschillend. Dat verklaart Gerd Van Riel, Erasmus-koördinator van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. “Zo moet je bijvoorbeeld weten dat in Italië 17/30 gelijk staat aan niet geslaagd, en dat je zelfs ook een beter sijfer kan halen dan 30/30 (het zgn. ‘trenta e lode’, mg). Wie 30/30 heeft behaald in Italië mag er dus niet op rekenen dat hij thuis 20/20 krijgt. Bovendien moet je kijken naar de lokale “vrijgevigheid”. Als je vaststelt dat in Spanje het maximum van de punten (10/10) niet echt uitzonderlijk is, kan je moeilijk die punten zonder meer overnemen als 20/20, wat in Leuven uiterst zelden wordt gegeven. Dat kan dan de indruk wekken dat de punten systematisch omlaag worden gehaald.” Maar het omgekeerde gebeurt ook: “in Belfast is 65 % een grote onderscheiding waard (16/20 bij ons), terwijl je een 13 zou kunnen verwachten. Dat komt omdat bij hen alles boven de 70 % een topskore is, vergelijkbaar met onze grootste onderscheiding. Als je dat niet weet ga je snel verkeerde konklusies trekken.” Bij het transfereren van de punten maken uitwisselingskoördinatoren daarom vaak gebruik van omzettingstabellen. Dit zijn vergelijkingslijsten met de puntensystemen van alle landen. Eens de ekwivalenties eksakt zijn vastgelegd, gebeurt de omzetting naar de eigen kwoteringsschaal puur matematisch.

Toch is dit geen volledig adekwaat systeem. “Er zit daar wat flou artistique op. Er is een zekere marge, omdat we een konstante opwaartse druk ervaren in de puntensystemen. Er is — zeker voor uitwisselingsstudenten — een inflatie van punten die tot oorzichtigheid moet aanzetten bij het omrekenen. Daarom moeten we de omzettingstabel konstant updaten. Wat vorig jaar gold, geldt niet noodzakelijk voor dit jaar,” voegt Van Riel toe. (toont een eigen aangepast eksemplaar, nvdr.) “Maar de tabel biedt tenminste houvast voor een eerlijke omzetting.”

Kategorieën

Globaal genomen, volgens Van Riel, zakt de kwotering door die onzekere speling een beetje. “Maar het lichtjes dalen wordt volgens mij zeker niet door alle studenten als probleem ervaren. Ik ga ervan uit dat de geïnterviewden in de krant voor eigen rekening spreken en hun eigen situatie ekstrapoleren. Globaal genomen is het zo dat studenten na de omzetting hun ‘normale’ nivo (en graad) behalen, vaak zelfs iets meer.” Het aangehaalde argument is dus, eerlijkheidshalve, niet sterk genoeg om héél het initiatief af te schieten.

Zolang er geen eensluidend kwoteringssysteem bestaat, blijft de speling. Een 1/1 ekwivalentiesysteem zal zeker niet voor morgen zijn. “Want,” verduidelijkt Van Riel, “als je alleen nog maar naar het Verenigd Koninkrijk kijkt — en dit geldt voor Duitsland evenzeer — dan merk je een gebruik van vijf verschillende soorten puntensystemen. Misschien moet men daar beginnen?” Wat de berekening van ekwivalenties zou vergemakkelijken, zou een veralgemening zijn van de graden als grote overkoepelende kategorieën. Dat bestaat al gedeeltelijk. “In Frankrijk heb je très bien, bien, assez bien en passable, wel dat zijn grosso modo de kategorieën die je bij onze graden ook vindt; dat komt globaal overeen. Maar daardoor worden de nuances wel weggewerkt: Bien kan een 14 zijn, maar ook een 15, en soms zelfs een 16/20. Maar ook dat kan worden opgelost: een systeem waarbij de eigen puntenschaal wordt gehanteerd, maar tegelijk persentielen worden aangegeven (“dit is een top-10% skore, bijvoorbeeld”) kan bijvoorbeeld buitengewoon nuttig zijn.”


 
 
 

コメント


Featured Posts
Recent Posts
Archive
Search By Tags
Follow Us
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square

Kristof Ruytings

2 EPM 3

AJ 2014-2015

Docent: C. Saelens

© 2015 by Kristof Ruytings

Proudly created with Wix.com

Uw gegevens zijn verzonden!

  • Google+ Clean
  • Twitter Clean
  • facebook
bottom of page